Van het gas af
Samenvatting
‘Ooit wil ik nog eens een pand met een rieten dak opknappen,’ zei Joyce Marijnissen. En haar man Kees dacht: ‘Ik wil nog weleens zo’n grote klus klaren’. Toen de vijf kinderen de deur uit waren kwam er een rijksmonumentale boerderij in Dongen (tussen Breda en Tilburg) op hun pad. Na maanden restaureren en verduurzamen, genieten ze nu volop van het eindresultaat.
Het pand waar Kees en Joyce Marijnissen in januari 2021 eigenaar van werden, is een langgerekte boerderij uit 1884. De boer had destijds jongvee en een fruitboomgaard. Kees vertelt: ‘Het is een rijksmonument en dat was het aan de buitenkant ook nog zeker. Helemaal in orde, goed bijgehouden. Binnenin het pand werden wij dieptreurig… Het zag er weliswaar netjes uit, maar alle authentieke elementen waren uit het zicht verdwenen. Verlaagde plafonds, balken weggewerkt of beschilderd, verkeerd uitgevoerde detailleringen…’ Hier moest toch wel even over nagedacht worden.
In januari 2021 werd het pand toch hun eigendom. Kees en zijn vrouw besloten het pand helemaal te gaan strippen. En met deze restauratieslag aan de binnenkant en deels aan de buitenkant, werd meteen ook de verduurzaming ingezet. ‘We wilden van het gas af. Dat betekende ook nog een flinke extra inspanning. We hebben negen maanden lang soms wel tien à twintig man over de vloer gehad. Ik hield toezicht op het werk en mijn vrouw was bezig met het interieurontwerp en de detaillering. Na negen maanden konden we er trots, maar ook bijna overspannen, intrekken.’
Kees is eigenaar van een bouwkundig advies- en ontwerpbureau. ‘Ik zat dicht bij het vuur en kon in de voorbereiding van al het werk veel zelf doen. Een installateur heb ik de berekeningen van het installatiewerk laten doen. Wij wilden de keuken van het voorhuis ook naar het achterhuis brengen. Daar hebben we een prachtig uitzicht over de landerijen. De achtergevel is er daar helemaal uit geweest en opnieuw opgebouwd. Er zaten wat kleine raampjes en een staldeur. Nu zit er een getoogde pui in van 5 bij 3,5 meter. Daar hebben we openslaande staldeuren bij laten maken. Hier hebben we met de welstandscommissie wel even over gesproken, maar uiteindelijk gingen ze akkoord.’
De samenwerking met de vergunningverlenende instanties verliep soepel en snel volgens Kees. ‘Bij die staldeuren ontstond wel even een spanningsveld tussen onze wensen en de blik van de monumentencommissie. En dat gebeurde ook bij een trap in het voorhuis. We keken goed naar hoe we zoveel mogelijk originele details in het zicht konden houden of zelfs terugbrengen. Bij de heemkundevereniging vonden we beeldmateriaal waar we veel aan hadden.
Als een welstandscommissie merkt dat je je goed voorbereid hebt en ook oog hebt voor authentieke details, dan gaat het gesprek een stuk makkelijker. Uiteindelijk kwamen we er steeds uit. We hebben onlangs een controlebezoek gehad en we kregen niets dan lof! Ze hebben ons zelfs gevraagd of we mee willen doen met open monumentendag in onze gemeente. En dat willen we graag, want we zijn ontzettend trots op ons pand!’
Het pand werd dus gestript, de vloer ging eruit en het dak ging eraf. ‘We hebben op iedere verdieping overal vloerverwarming. We hebben een warmtepomp, die in de zomer ook werkt als koeling. In de zomer gaat er koud water in het systeem. Hoe warm het buiten ook wordt, hierbinnen is het een graad of 22, 23. En we hebben in de winter gemerkt dat het ook dan comfortabel is. Warm tapwater krijgen we via een elektrische boiler.’ De energievoorziening komt dus via een warmtepomp en via zonnepanelen die verderop op het terrein van Kees en Joyce staan. ‘Ze staan tegen een maisveld aan, we hebben aan de voorzijde een lage beukenhaag geplaatst, zo is er vanaf het huis en vanaf de straat niets van te zien.’
De 1/1,5 steens muur werd aan de binnenzijde voorzien van voorzetwanden. ‘We halen hiermee waarden die voldoen aan het bouwbesluit en bovendien waren deze wanden ook subsidiabel.’ Niet alleen de wanden werden geïsoleerd, ook de vloer en de kap. ‘We hebben de hele kap eraf gehaald en voorzien van nieuw riet. Aan de binnenkant hebben we de kap volledig geïsoleerd. We kozen hier niet voor een schroefdak, want dat voldeed niet aan de welstandseisen. Maar door de platen viel het zicht op de oorspronkelijke draagconstructie weg. Daarom hebben we oude balken gekocht en die er een soort van ‘opgeplakt’. Zo hebben we het oorspronkelijke aanzicht hersteld.’ Overal werd HR++ glas geplaatst, met uitzondering van de ramen in het voorhuis. ‘Daar hadden we monumentenglas met voorzetbeglazing aan de binnenzijde.
Ook aan de buitenkant zijn Kees en Joyce druk geweest met het terugbrengen van het oorspronkelijke boerenerf. ‘We kochten niet alleen een pand, maar ook 3.000 m2 grond. We hebben de betonnen tegels van dertig bij dertig weggehaald en daarvoor in de plaats gebakken klinkers laten leggen. En we hebben net als vroeger weer een boomgaard met peren en appels. De oude walnotenboom staat prachtig in het midden.’ Het beregeningswater voor de tuin wordt uit de Vaart gehaald die voor het huis langs loopt. ‘Bij droogte wordt deze niet gebruikt. Maar hier besparen we in gewone tijden heel wat drinkwater mee.’
En ook wat de verduurzaming betreft is Kees nog niet klaar: ‘Ik lever nu veel energie terug aan het net, maar dat wordt op termijn onvoordelig en wellicht kan het dan ook niet meer. Nu zoek ik een duurzame ‘accuoplossing’. Die systemen zijn er al wel, maar ze vertonen nog wat kinderziektes en er zijn momenteel ook leveringsproblemen. We hebben in de technische ruimte al wel rekening gehouden met iets dergelijks, dus we kunnen het te zijner tijd zo inpassen.’
(Bron: Monumenten.nl, tekst Erna Oosterveen)