Digitale archeologie
Samenvatting
Archeologie is ook graven met hulp van de computer. Dat digitaal speuren naar hoe wij als mensen in het verleden leefden is wat Karsten Lambers het liefst doet. Hij is de eerste hoogleraar Digital and Computational Archaeology van ons land. ‘Een droom die uitkomt.’ In zijn oratie op 9 september ging de kersverse hoogleraar in op de vele uitdagingen die zijn vakgebied kent. Want alles is toch digitaal in ons huidige leven? Dus ook archeologie.
Het woord digitaal in zijn leerstoel is eigenlijk te algemeen, maar iedereen weet wel meteen waar het over gaat, legt Lambers uit. ‘We gebruiken het nog omdat het een aantrekkelijk ‘merk’ is, onder andere bij studenten. Computational past beter bij de huidige trends en is specifieker. We gebruiken het complete speelveld van computers, data en informatiewetenschappen om in ons onderzoek patronen en structuren van onze geschiedenis te vinden.’
Structuur is precies wat Lambers en zijn team de komende jaren willen aanbrengen. Zorgen dat de digitale gereedschapskist voor de archeoloog van de toekomst uitgebreid wordt. Lambers: ‘Het gaat dan niet alleen om softwaretools, maar we kijken ook naar computer en data science en AI-toepassingen om onderzoek te doen met nieuwe hulpmiddelen.’ Met die hulpmiddelen is onderzoek mogelijk dat voorheen niet haalbaar was. ‘We kunnen nieuwe kwalitatieve kennis opdoen en dieper inzicht krijgen in het verleden van de mens.’
Zoals met het zogeheten AGNES-programma: https://agnessearch.nl/
Een literatuuronderzoekportaal dat toegang geeft tot tienduizenden ongepubliceerde archeologische rapporten. AGNES is ontwikkeld in samenwerking met het LIACS. ‘We hebben een AI-zoekmachine gemaakt die zoekt naar concepten en niet alleen naar woorden. Die bovendien meertalig werkt. Je vindt heel makkelijk zo een schat aan informatie. Als je zoekt naar de Jonge Steentijd bijvoorbeeld, ook wel de Neolithische tijd, dan zoekt AGNES automatisch naar allebei zonder dat je beide termen hoeft in te voeren.’
Maar computational archeologie is bijvoorbeeld ook remote sensing, en daar begon het voor Lambers allemaal mee. ‘Ik probeerde archeologische problemen op te lossen via traditionele methoden, maar dat lukte niet. Daarom switchte ik tijdens mijn PhD-onderzoek naar remote sensing (onder meer onderzoek via satellietbeelden). We wilden de Nazcalijnen in Peru in kaart brengen en de enige manier om dat te doen was om luchtfoto’s te analyseren om de tekeningen op de grond te documenteren. Dat was mijn eerste ervaring met remote sensing en ik gebruik het nog steeds. Het is een deel van mijn biografie.’
Een benoeming tot hoogleraar in dit vakgebied is voor Lambers een droom die uitkomt. Dat het bij de Universiteit Leiden is, is volgens hem geen toeval. ‘Leiden is ‘the place to be’ voor computational archeologie. Onze onderzoeksgroep heeft een sterk en uniek profiel in het veld, gericht op AI-toepassingen in computational archeologie. We trekken jonge onderzoekers aan die willen profiteren van onze kennis. En ik zeg bewust onze, want het is echt teamwerk. In het verleden is op onze faculteit zoveel betekenisvol onderzoek gedaan door een team van enorme getalenteerde collega’s. Daar bouwen we nu op voort. In mijn eentje kan ik niks.’ Lambers refereert niet alleen aan zijn archeologiecollega’s, maar roemt de samenwerking via interdisciplinaire netwerken zoals SAILS. ‘We zijn heel productief. Ik ben ervan overtuigd dat we samen impact zullen blijven maken, ook in de komende jaren.’
Tekst: Margriet van der Zee/Rijksuniversiteit Leiden
Openingsbeeld: Grafheuvels (blauw) en prehistorische akkers (groen) automatisch gedetecteerd met lidar-technologie op de Veluwe. (bron: Verschoof-van der Vaart et al. 2020).