Hekmans Boo leeft weer
Samenvatting
De graansilo's in de haven van Assen, Hekmans Boo in Schoonebeek, het kunstwerk Broken Circle/Spiral Hill in een zandafgraving bij Emmen, de Holthersluis bij Beilen, het poldergemaal bij Peize, molen De Berk bij Barger-Compascuum en de 'kleine' radiotelescoop bij Dwingeloo. Wat ze gemeen hebben? Het zijn allemaal nieuwe beschermde provinciale monumenten in Drenthe.
Het oudste nieuwe provinciale monument is de Hekmans Boo (1646) in Schoonebeek. Aan de boo is door de eeuwen heen nogal wat geknutseld en dat gaat ook weer gebeuren. Een boo is een veeschuur met een heel primitief woongedeelte voor een herder plus een hooischuur. Booën waren er vanaf het jaar 1500 volop langs het Schoonebekerdiep, zo’n veertig verspreid over een strook van tien kilometer. De hooischuur van Hekmans boo stamt uit de 18de eeuw.
Van de nu nog bestaande booën staan er nog enkele in Duitsland in oorspronkelijke staat op de oude plek. Van de oorspronkelijk veertig booën zijn er in Nederland slechts twee bewaard gebleven. Hekmans en Wilms Boo. Maar de Wilms Boo werd in 2004 door brand verwoest en is in 2008 herbouwd als moderne replica, met een woonhuis en een vakantiehuisje. Van de Hekmans Boo is een groot deel van het oorspronkelijk materiaal over.

Hekmans boo uit de verkenningen van Klas Uilkema.
De grote boeren uit het dorp hadden in het afgelegen en sappige beekdal een boo, waar in de zomer ossen werden geweid en gestald. Iedere dag terug naar de boerderij in het dorp was te ver en te veel werk. Bovendien moesten de ossen worden vetgemest en geen energie verspillen aan veel lopen. Tijdens de zomermaanden bleven de dieren dag en nacht buiten. In het voorjaar en najaar werden ze ’s nachts gestald en bijgevoerd in de boo.
De boeren met zo’n veestapel waren ‘groot’ voor die tijd. Vaak stonden er in een boo zo’n twintig koeien, terwijl het gemiddelde aantal voor een boer in die tijd zeven of acht was. Een aantal eeuwen lang, tot 1850, waren het hele rijke boeren door die slachthandel. Toen die markt instortte zijn ze alles kwijtgeraakt.
De runderen werden verzorgd door de booheer, vaak een vrijgezelle jongeman die maandenlang afgezonderd bij de dieren in de boo bleef. Die herder leefde erg primitief. Een klein gedeelte van de veeschuur, vaak de laatste twee gebinten, soms afgetimmerd of afgescheiden was het woongedeelte van de booheer. Vaak was er alleen een bedstede, een kast en een stookplaats voor open vuur. De booheer leefde dus erg alleen en sober. Er was in de zomer wel contact met andere booën en hun herders. De booheer stonk vaak een uur in de wind want er was geen toilet of douche. De meeste herders konden goed hun eigen sokken breien.

Het geraamte van een boo is van eikenhout. Daarnaast werden de schuren bekleed met materiaal dat voorhanden was. De wanden waren meestal van stro of gevlochten twijgen die besmeerd waren met koemest of leem. Het dak was van stro. In de loop van de eeuwen kwamen er soms buitenmuren van de woonruimte die gedeeltelijk uit metselwerk, gedeeltelijk uit vakwerk met vlechtwerk met leem daartussen bestonden.
Het stalgedeelte was aan de buitenzijde afgedicht door een dikke laag riet met siervlechtingen en had aan de binnenzijde planken. De balken waren vaak zo laag dat je er alleen gebukt kon lopen.
In de boo stond het vee met de kop naar de buitenwand, dit in tegenstelling tot wat in Drenthe gebruikelijk was, namelijk met de kop naar de deel gericht.

De Wilms boo in originele staat.
De reislustige Hekmans Boo
De boo werd gebouwd door Hindrik Taten en Hermen Schulten uit Schoonebeek. Tot 1810 kwamen alle eigenaren uit de familie Scholten. Daarna ging de eigendom over naar de familie Hekman en werd de naam gewijzigd in Hekmans Boo.
De Hekmans Boo heeft heel wat afgereisd en er is veel aan vertimmerd. In 1924 deed de Friese boerderijonderzoeker Klaas Uilkema onderzoek naar de Hekmans Boo. Hij had zorgen over de staat en wilde het snel verdwijnende materiaal zo volledig mogelijk vastleggen. In 1958 stond de veeschuur, al meerdere malen verbouwd, nog altijd op z’n originele plek in Nieuw-Schoonebeek. De staat was zeer slecht. Hekman wilde z’n boo afbreken. De provincie stak daar een stokje voor, kocht en demonteerde de boo en sloeg hem op.
In 1975 volgde herbouw in oude stijl aan de Burgemeester Osselaan in Schoonebeek. Maar daar stond die in 1996 ineens in de weg vanwege uitbreiding van een woonwijk. De beide gebouwen verhuisden opnieuw, dit keer naar Zuivelfabriek Katshaar in Vlieghuis. Toen de beide schuren daar in 2021 in onbruik waren geraakt verhuisde Hekmans Boo opnieuw terug naar Schoonebeek om daar opnieuw als geraamtes opgeslagen te worden.
Op naar een vierde leven
In Schoonebeek zijn grootse plannen met de beide boo-gebouwen: horeca, een familieboerderij, een afscheidshuisje voor overledenen, een bed and breakfast en een dierenweide. De plek waar dit alles moet komen: rondom het voormalige recreatiegebouw van de NAM dat toepasselijk ook de naam de Boo heeft.
Nu de Hekmans Boo zich officieel een provinciaal monument mag noemen, zien de initiatiefnemers dat als een extra steun in de rug. De Hekmans Boo krijgt ook een nieuwe rol, als horecapunt en dagbesteding.
Tekst Serge Vinkenvleugel/RTV Drenthe. Beeld: KlaasUilkema/RCE