De opvolger van de terpboerderij is het ‘oud Fries langhuis’. In dit kleine, smalle, langgerekte en lage gebouwtje vond werken en wonen plaats onder één dak, maar wel al met een muur ertussen. In eerste instantie bestond dit boerderijtje slechts uit een stal en een woongedeelte. In latere perioden werd hiertussen een werkruimte gemaakt, waar bijvoorbeeld boter werd bereid. Het woongedeelte bestond uit een kamer met bedsteden en een stookplaats. De stal bestond uit een middendeel met aan weerszijden de koestal. Het vee stond hier met de koppen naar de muur, zoals ook nu nog kenmerkend is voor de Friese boerderij. Belangrijk verschil met de latere boerderijentypen is dat de hooiberging niet in de boerderij geplaatst is, maar buiten naast de boerderij staat (losse hooiberg). Het enige exemplaar van een langhuisboerderij dat er nog is, nu een museum, staat in Warten en stamt uit 1728.